Geuren
In een klein dorpje, verscholen tussen uitgestrekte velden en omringd door een rustgevend landschap, heerste een bijzondere atmosfeer die veranderde met de grillen van de wind. Mijn herinneringen aan dat pittoreske plekje zijn doordrenkt met de geuren die de lucht vulden, als een olfactorische symfonie die het verloop van de seizoenen aankondigde.
Ik herinner mij de geuren, als een vertrouwde metgezel die mijn zintuigen streelde. Kwam de wind uit het noordwesten dan danste de zoete geur van vers gebakken brood door de lucht. Het was alsof de bakkerij, ergens aan de rand van het dorp, zijn deuren wijd openzette en ons allen uitnodigde om deel te nemen aan het feest van knapperige korsten en zachte kruimels.
Maar er waren dagen, vooral tijdens de aardappelcampagne, waarop de wind genadeloos draaide en een onaangename walm van de vloeivelden onze neuzen binnendrong. De stank was onmiskenbaar, een mengeling van aarde, modder en iets wat ondefinieerbaar was maar wat je nooit vergat. Het was de prijs die we betaalden voor het goud van het land.
Kwam de wind uit het zuidoosten, dan veranderde de sfeer opnieuw. Een indringende chemische geur vulde de lucht, afkomstig van de Scado-fabriek aan de rand van het dorp. Het was een geur die doordrong tot in je ziel, een constante herinnering aan de industriƫle aanwezigheid die, net als de wind, onvoorspelbaar was maar altijd aanwezig.
In het voorjaar veranderde het landschap opnieuw, en de geur van vers uitgereden mest vulde de lucht van alle kanten. Het was een krachtige, aardse geur die beloofde dat de natuur ontwaakte en zich voorbereidde op een nieuw seizoen van groei en overvloed.
Te midden van al deze geuren, als een levendig dagboek van het dorpsleven, bewaarde ik mijn herinneringen. Het was een dorp waar de wind niet alleen de richting bepaalde, maar ook de verhalen vertelde van broodovens, vloeivelden, chemische fabrieken en vruchtbare velden die gedijden onder de gulle hand van de natuur. En in elk zuchtje wind, in elke verandering van geur, lag de belofte van een nieuw hoofdstuk in het verhaal van ons dorp, geschreven door de onzichtbare hand van de wind.
Jan Veenstra
Sinterklaaslopen
Ik herinner mij dat nog goed. Weken van te voren waren we bezig met het maken een sinterklaas en piet kostuums, op 5 december gingen we langs de deuren zongen liedjes en kregen we geld. Nee ik heb het niet over St. Maarten, dat deden we ook maar dan voor snoep. Dit was een lokale traditie in Nieuw Amsterdam / Veenoord en naar ik meen ook op de Zandpol.
Jan Veenstra
Een verhaaltje van 5 dec
Een verhaaltje van 5 dec. 1939 of 1940 . Ik woonde aan de verl.vrt. NZ 176 even voor de Kloksbrug ,aan de oost kant van de Dikkewijk woonde Jan ter Borg en in het huisje daarnaast de fam. de Vries ( huisje staat er nog )Abel en Koert de Vries woonden daar en die liepen ook “Sinterklaas” ,deden meer mensen .Op 5 dec.speelden mijn broer en ik nog buiten ,ik erg in afwachting wanneer Sinterklaas zou komen maar ineens stond hij vlak voor m’n neus en wel met zwarte Piet ,ik schrok me kapot want hij wilde mij een hand geven maar ik vloog hem gelijk in de baard en had die goed vast ,opeens liet ik los en vloog gillend naar binnen ,toen schrok mijn moeder heel erg van mij .Ik kan me niet herinneren dat ik ooit weer buiten speelde op Sinterklaasavond want ik had de echte Sinterklaas gezien ,ze hebben mij ook nooit wijzer gemaakt want dan was het leuke er af voor m’n ouders maar ook wel voor mij denk ik . Mijn angst werd goedgemaakt toen ik s avonds op mijn bord een kadootje vond en wat lekkers maar toen ik ouder werd heb ik mij nog vaak geschaamd voor die jongens .
Margie Otter
Hans Annes Veenstra verteld aan zijn echtgenote Janna Kaspers in 1883.
D’r leup een vrimde kerel in t’vene , hij kraste mit holt op papier, ik wol hem vraogen wat hij an et doen was, ik kon hem mar amper verstoan. Butenlaander zeker. (van Gogh)
Jan Veenstra
Ook een verhaal? stuur het naar ons op. (De redactie zal dit beoordelen op geschiktheid voor publicatie.)