Ontstaansgeschiedenis
Het Tweelingdorp Nieuw Amsterdam / Veenoord aan de Verlengde Hoogeveense Vaart telt ongeveer 7200 inwoners. Sinds de gemeentelijke herindeling op 1 januari 1998 behoort het dorp bij de gemeente Emmen.
De ontstaansgeschiedenis van beide dorpen is verschillend. Veenoord ontstond i.v.m. met de aanleg van de Verlengde Hoogeveense vaart rond 1859 als een kolonie van polderjongens. Later bij de vervening van het laagveengebied vestigden zich er ook veel turfmakers. De veenkolonie Nieuw-Amsterdam ontstond meer zuidelijker. Een aantal Amsterdamse beleggers kochten daar in 1850 een bijna 14 km lange en 1,5 km smalle veenstrook, langs de grens van de toenmalige gemeente Schoonebeek. Zij vernoemden hun hier nieuw verworven gebied naar hun woonplaats, het Amsterdamsche veld. De door hen enkele jaren later gestichte nederzetting (1852) kreeg dan ook de vanzelfsprekende naam Nieuw-Amsterdam.
Toch kwam Nieuw-Amsterdam uiteindelijk noordelijker te liggen. Dit was aan de daar toen (1860) juist gereedgekomen Verlengde Hoogeveensche vaart. Hier ontwikkelde ze zich samen met het aangrenzende Veenoord sterk. Er ontstond een grote bedrijvigheid. Niet voor niets werd het zuidoost Drentse veengebied – n.a.v. de spectaculaire goudvondsten in Californië – in die jaren wel het Drents Californië genoemd. Ook hier was ‘goud’ in de vorm van turven te delven. Te Nieuw-Amsterdam was in de daarop volgende jaren de belangrijkste turfmarkt van Nederland gevestigd.
Er ontwikkelden zich tal van veenindustriële bedrijven zoals scheepswerven, kalkbranderijen, machinale turf- en turfstrooiselfabrieken en later ook een aardappelmeelfabriek. Rond 1900 was er eveneens de aansluiting op het tram- en spoorwegennet. Omstreeks diezelfde periode stonden er op een gegeven moment zelfs zes hotels / logementen in Nieuw-Amsterdam / Veenoord. Een ervan was het bekende logement Scholte waar de schilder Vincent van Gogh in 1883 het ruim twee maanden verbleef. Dit is het huidige Van Gogh Huis. In 1908 werd een imposant postkantoor gebouwd dat dienst deed tot 2006. Het is een Rijksmonument.
Eveneens, in de loop van de 20ste eeuw, ontwikkelde Nieuw-Amsterdam / Veenoord door het gebruik van de kunstmest zich tot landbouwkolonie. Er vestigden zich een aantal grote winkels. Het dorp beschikt over een groot industrieterrein met de toepasselijke naam ‘De Tweeling’ dat is gelegen aan de A37. Nieuw-Amsterdam / Veenoord ligt aan de spoorlijn Emmen-Zwolle en heeft goede verbindingen in alle richtingen. Ook over het water is het dorp goed bereikbaar en zijn er voorzieningen voor vaartoeristen. Het heeft een sociaal cultureel centrum ‘De Veurkamer’, een sporthal en een woon- en zorgcentrum ‘Oldersheem’.
Scheepswerf aan de Margienewijk
In 1875 begon Busstra een scheepswerf aan de Margienewijk die in 1924 werd overgenomen door de familie Kesimaat. Toen de gemeente in 1996 de ophaalbrug tussen de Verlengde Hoogeveense Vaart en de Margienewijk verving door een vaste oeververbinding betekende dit ook het einde voor de werf. Dat najaar van 1996 werden op twee zaterdagen in de herfst met een kraan de boten uit het water getild, een hele operatie. Eenmaal op de kant kregen de boten een onderhoudsbeurt, werden in de verf gezet en geprepareerd voor de volgende vaarzomer. In het voorjaar van 1997 werden de boten op dezelfde wijze weer in het water getild. In de loop van 1997 sloot de werf definitief.
De scheepswerf was één van de eerste industrieën in ons dorp. Vanwege de vervening werd er veel gevaren en werden er dus veel boten gebouwd. Nieuw-Amsterdam heeft ruim honderd jaar een werf gehad. Het is niet altijd gemakkelijk geweest om de werf draaiende te houden, met name toen begin zestiger jaren de binnenscheepvaart minder werd. De familie Kesimaat speelde in op de behoeften die er toen waren en kon het bedrijf in stand houden. In 1969 nam de zoon het roer over van zijn vader en besloot er een frisse wind door te laten gaan. Hij begon zich toe te leggen op pleziervaart en heeft daar nooit spijt van gehad. Bijna honderd boten liggen er gedurende de wintermaanden op of aan de wal. Sommigen om te worden verbouwd of opgeknapt, maar het merendeel voor een onderhoudsbeurt. Die onderhoudsbeurten worden door de eigenaren zelf uitgevoerd, hij geeft alleen zo nodig advies. En bij de restauratie van boten helpen de hobbyisten Kesimaat weer. Doktoren, makelaars, notarissen, hotelhouders en fabrieksarbeiders slaan de handen ineen als er weer een oud vervallen vaartuig de wal op komt. Dat is pas een uitdaging; van een oud ding iets moois maken. Slechts de contouren in de helling van de oude scheepshellingen herinnert nog aan lang vervlogen tijden.
De Trambrug over de Zijtak.
Altijd al was Gerhardus Hendricus van Senden uit Amsterdam als directeur van de NV. Drentsche Landontginning Maatschappij een groot voorvechter voor goede verbindingen. Al in 1892 heeft hij daarom geijverd voor de aanleg van een tramlijnverbinding van
Nieuw-Amsterdam naar Zwolle. Van Senden heeft daarom zitting genomen in het comité ter doortrekking van de lijn van de Dedemvaartse Stoomtramweg Mij. (DSM) van Lutten naar Coevorden.
Samen met een aantal Amsterdamse familieleden wist hij met een bedrag van fl. 20.000,- voor een belangrijk deel deel te nemen in het voor die baanverlenging benodigde kapitaal. Van Senden ging toen ook als commissaris van de D.S.M. fungeren.
In 1899 was de tramlijn verlengd tot in het Amsterdamsche Veld en een jaar later was ook Nieuw Amsterdam in het tramnet opgenomen. Nog later is de tramlijn doorgetrokken naar Klazienaveen. De trambrug heeft dus een belangrijke rol gespeeld in het transport van vracht, veen en personen vervoer. Tot 1905 is van Senden als commissaris aan de D.S.M. verbonden geweest en is in 1909 te Baarn overleden.
Bron: Bumaveen van Wim Visscher.
Ook een verhaal? stuur het naar ons op. (De redactie zal dit beoordelen op geschiktheid voor publicatie.)